Zoeken
Favorieten
Region
Region (nl)
Producten
Bedrijf
Uitgelicht
Contactpersoon
de  en  pl  fr  hr  nl  hu  it  sv  sl  cn  es

Kabeldoorgangsystemen

Flexibel systeem met op elkaar afgestemde componenten

Een gebouw wordt tijdens zijn levensduur vaak gerenoveerd of gerenoveerd. In de meeste gevallen hebben deze activiteiten echter alleen gevolgen voor de delen van het gebouw die zich boven de grond bevinden. Maar ook de eisen die aan de leidinginfrastructuur van een gebouw worden gesteld, kunnen in de loop der tijd sterk veranderen. 

Hierom is het aan te bevelen reeds bij de bouw van het gebouw reserveopeningen te plannen en een robuust en duurzaam leeg buizentracé aan te leggen waardoor op elk moment leidingen kunnen worden vervangen of nieuwe leidingen kunnen worden gelegd zonder telkens het gehele leidingtracé te moeten uitgraven. 

Hiervoor biedt de firma Hauff-Technik het drukdichte kabeldoorgangsysteem KES150 aan dat compatibel is met de kunststof spiraalbuizen Hateflex14150 en Hauff-Flex 150 en diverse mogelijkheden voor de kabelafdichting, die zorgen voor optimale bescherming van de te leggen kabels. 

De hoofdtoepassingsgebieden voor drukdichte kabeldoorgangsystemen zijn invoer in een gebouw, onderstations, convertorstations of kabelgoten. 

Tracés voor lege buizen met Hauff-Flex en Hateflex

De kunststof spiraalbuizen Hateflex en Hauff-Flex 150 zijn ontwikkeld en geoptimaliseerd voor ondergrondse installatie. Ze bestaan uit UV-gestabiliseerd zacht pvc, versterkt met een spiraal van hard pvc. De gladde binnenwand garandeert eenvoudig en veerkrachtige kabelinvoer door de laagst mogelijke wrijvingskrachten. De slag- en breukvastheid van de gebruikte materialen maken zelfs bij lage temperaturen laad- en transportwerkzaamheden mogelijk. 

Hateflex en Hauff-Flex 150 kunnen door hun flexibiliteit eenvoudig en gemakkelijk worden gelegd. Ze zijn verkrijgbaar tot een lengte van 25 m en kunnen met verbindingsmanchetten naar believen worden verlengd. Overgangs- en afsluitmanchetten aan het einde van de buis maken de afdichting van de gelegde leidingen mogelijk, alsmede de combinatie met gebruikelijke trekbuizen. 

Combinatiemogelijkheden volgens toepassing

Drukdichtheid tot 0,5 bar
Drukdichtheid tot 0,5 bar

Er kan HSI150 KMA WR worden gebruikt voor de aansluiting van traditionele geribde buizen. De drukdichtheid is bij deze kabeldoorgangsystemen afhankelijk van de geribde buis en bedraagt meestal slechts maximaal 0,5 bar. 

Combinatiemogelijkheden volgens toepassing
Combinatiemogelijkheden volgens toepassing

Bij een vereiste drukdichtheid tot 0,5 bar kan voor de aansluiting van trekbuizen de HSI150 GSM worden gebruikt. Voor de kabelafdichting wordt aan de binnenkant van een gebouw een systeemdeksel HSI150 DG geïnstalleerd.

Drukdichtheid tot 1 bar
Drukdichtheid tot 1 bar

Bij een vereiste drukdichtheid tot 1 bar kan voor de mantelbuis Hauff-Flex 150 worden gebruikt. De aansluiting aan het gebouw vindt plaats via de HSI150 KMA. Voor de kabelafdichting wordt aan de binnenkant van een gebouw een systeemdeksel HSI150 DG geïnstalleerd. 

Drukdichtheid tot 2,5 bar
Drukdichtheid tot 2,5 bar

Gebruik de mantelbuis Hateflex 14150 voor een kabeldoorgangsysteem met een drukdichtheid tot 2,5 bar. De aansluiting op een gebouw vindt plaats via de HSI150 KMA, de kabelafdichting aan de binnenkant van een gebouw met een systeemdeksel HSI150 DG.

1/4

Wetenswaardigheden voor de inbouw

1
2
3
4
5
6
7

Graaf de buisgreppel uit tot de vereiste breedte; de greppelbodem moet hierbij zodanig worden verdicht dat grondzettingen kunnen worden uitgesloten.

Egaliseer de greppelbodem zonder stenen en vreemde voorwerpen. Breng een zandbed aan van ongeveer 10 cm.

Bedek het Hateflex-slangsysteem met 10 cm zand en verdicht dit met de hand. Vul de resterende buisgreppel in lagen van 30 cm met vulmateriaal zonder stenen en verdicht dit.

Als er meer dan twee slangen worden aangelegd, dan moeten de afstandshouders in elkaar worden gestoken. Steek hierbij het oog op de tap.

In de eerste laag moeten de afstandhouders direct op de grond worden gelegd en moet de slang erin worden vastgeklikt.

Vul de ruimte tussen en naast de buizen en verdicht de grond.

ij meerlaagse slangsystemen moeten de afstandhouders telkens op de onderliggende slangenlaag worden geplaatst. De slangen kunnen nu weer worden vastgeklikt.

Buigradiussen

Voor de Hateflex-systemen gelden de volgende minimum buigradiussen bij een installatietemperatuur van 20 °C.

Drukbelasting: volgens DIN EN 61386-24

De mechanische belastbaarheid is een belangrijke eigenschap van mantelbuizen. Deze worden berekend en geclassificeerd volgens de in DIN EN 61386-24 beschreven drukkeuring. De keuring beschrijft de verticale kracht die maximaal kan inwerken op de buiskruin, zodat de binnendiameter van de buis met 5% vervormt.

Oplossingenoverzicht Kabeldoorgangsystemen